Skip to main content

Vonnis Gerechtshof stand-by-dossier maakt einde aan langslepend geschil

16 april 2014

In een bijna twintig jaar durend geschil voor een rechtvaardiger behandeling van de stand-by-collega’s, heeft het Amsterdamse Gerechtshof 8 april jl. uitspraak gedaan. Voor FNV Cabine is het vonnis teleurstellend, al zijn er ook successen behaald in de strijd voor meer erkenning van de voormalige stand-by-collega’s. Met de uitspraak komt er een einde aan dit langlopende dossier, met verschillende uitkomsten voor de betrokken (ex)collega’s.

Lange geschiedenis in vogelvlucht

Sinds 1997(!) staat FNV Cabine de voormalige stand-by-collega’s bij in hun strijd voor een rechtvaardiger compensatie van hun diensttijd bij KLM. Deze cabineleden, die tot 1 februari 2004 (opheffing stand-by-contracten) vanuit een stand-by-registratie aansluitend naar een flex- dan wel regulier cabinecontract overgingen, werden weer onderaan de senioriteitsladder geplaatst, als waren ze net in dienst gekomen. Dit ondanks het feit dat deze collega’s al jaren (sommigen meer dan 20 jaar) vlogen voor KLM. FNV Cabine en haar belanghebbende leden ervoeren dit als een niet gerechtvaardigd onderscheid. Door middel van een gang naar de Commissie van Gelijke Behandeling, Kantonrechter en Gerechtshof, eiste FNV Cabine alsnog compensatie voor de gewerkte stand-by-periode. En met resultaat!

Forse verbetering dankzij FNV Cabine

Zo werden KLM en VNC (FNV Cabine werd toen nog niet erkend als cabinebond) gedwongen om een regeling te treffen voor de ex-stand-by’s, die voorzag in financiële compensatie en correctie van de opgebouwde rechten van hun arbeidsverleden. De ‘Regeling’, die dateert van 1997, hield in dat er maximaal 2,5 ervaringsjaren zouden worden gecompenseerd voor het stand-by-dienstverband na 1988.

Omdat deze Regeling in onze optiek niet ver genoeg ging, wist FNV Cabine uiteindelijk via een uitspraak van het Gerechtshof in 2009 af te dwingen dat ex-stand-by’s, die gedurende hun stand-by-periode substantieel hadden gevlogen (gemiddeld meer dan 24 vlieguren per maand), meer recht kregen op correctie van hun ervaringsjaren dan waar de ‘Regeling’ tussen KLM en VNC in voorzag. Deze zogeheten ‘de Boer-norm’ kwam erop neer, dat voor ieder gevlogen jaar in stand-by-dienstverband, 0,5 ervaringsjaar werd gecompenseerd, alsmede de gevlogen periode van vóór 1988. Ook perioden van zwangerschap en arbeidsongeschiktheid telden voortaan mee voor compensatie van de ervaringsjaren. Al met al een forse verbetering van de ‘Regeling’ dankzij de inzet van FNV Cabine, waar velen van hebben kunnen profiteren.

Halsstarrige houding KLM

Al zorgden de juridische stappen van FNV Cabine zeker voor meer erkenning en compensatie, er was toch nog een aantal open punten. In de contacten met KLM constateerden wij, tot onze teleurstelling, dat het bedrijf niet bereid was om deze punten met ons op te lossen. KLM stelde zich slechts aan de afspraken met VNC te willen houden (De Regeling) en de aanvullingen uit het vonnis van het Gerechtshof van 2009 toe te passen. FNV Cabine werd daardoor gedwongen opnieuw naar de rechter te stappen om zo voor eens en voor altijd duidelijkheid te verschaffen aan de ex-stand-by’s

De volgende vraagstukken stonden nog open:

  • De vraag of de werkervaring uit overeenkomsten voor bepaalde tijd (vaak voorafgaande aan het stand-by-dienstverband zoals de toen gangbare vijfjaarscontracten) moest worden meegewogen bij de berekening van de ervaringsjaren. FNV Cabine vond van wel, zolang er sprake was van een aaneengesloten dienstverband;
  • De vraag wanneer er sprake was van substantiële vlieguren om in aanmerking te komen voor verdergaande compensatie. Het Gerechtshof had zich in het vonnis van 2009 alleen uitgelaten over 24 of meer vlieguren per maand;
  • De vraag of de stand-by’s van vóór 1988, die geen substantiële vlieguren hadden gemaakt, in aanmerking kwamen voor compensatie, aangezien zij door de Regeling werden uitgesloten.

Teleurstellende uitkomst

8 april jl. heeft het Gerechtshof het vonnis van de kantonrechter van een jaar geleden bekrachtigd. Het Hof is namelijk van mening dat de claims van de ex-stand-by’s ondertussen zijn verjaard. Daarmee gaat het Hof niet expliciet in op de openstaande punten. Daarnaast acht het Hof de Regeling die tussen VNC en KLM in 1997 is overeengekomen als legitiem, met uitzondering van de gevallen die voldoen aan de ‘de Boer-norm’. Conclusie: Er zijn geen verdere gronden om de ex-stand-by’s te compenseren voor hun arbeidsverleden, anders dan in de Regeling is voorzien en in de door FNV Cabine afgedwongen ‘de Boer-norm’ is gesteld.

Trots

Nu de mogelijkheden voor meer erkenning en compensatie voor de betrokken ex-stand-by-collega’s zijn uitgeput, kunnen we niet anders, dan het laatste hoofdstuk van dit boek te sluiten. FNV Cabine heeft zich bijna twintig jaar ingezet voor meer erkenning van deze bijna vergeten groep. Vanuit een gevoel van onrechtvaardigheid en ongelijkheid hebben we kosten noch moeite gespaard om het maximale te bereiken. Al dateert de regeling die VNC en KLM hebben getroffen van bijna 20 jaar geleden, er zijn nog altijd collega’s die hier last van ondervinden omdat zij worden uitgesloten van welke compensatie dan ook. Ondanks onze strijd om dit te repareren, is dit helaas niet voor iedere ex-stand-by-collega gelukt. De verjaring van de claims, de Regeling en de halsstarrige houding van KLM is een hard gelag voor deze collega’s die het bedrijf altijd trouw zijn gebleven. Het gevoel van recht hebben, betekent helaas niet altijd recht krijgen. Wel mogen onze betrokken leden trots zijn op hun tomeloze inzet, hun onuitputtelijke strijd en hun geduld voor meer rechtvaardigheid, waar velen profijt van hebben gehad.

Redactie FNV Cabine.